Vers van de pers: Beter gewichtsbehoud en hoger energiemetabolisme als na vermagering overgeschakeld wordt naar een voeding met weinig koolhydraten

koolhydraten

In The BMJ (British Medical Journal) werd op 14/11/18 een studie gepubliceerd van Ebbeling, C.B. et all, waarin de impact onderzocht werd van de samenstelling van de voeding op gewichtsbehoud na vermagering. Hieronder een korte samenvatting van de publicatie.

De deelnemers aan deze studie zijn allemaal volwassenen tussen de 18 en de 65 jaar met een BMI van 25 of hoger, die voorafgaand aan de studie een dieet volgden waardoor ze gemiddeld 9,6 kg vermagerden. Tijdens de studie werd de groep in drie verdeeld. Alle deelnemers kregen een voeding met 20 energiepercent eiwitten , maar de verhouding van de koolhydraten en de vetten varieerde van 20-60 over 40-40 tot 60-20. Tijdens de studie die 20 weken duurde, moesten de deelnemers hun gewicht behouden (maximale schommeling van 2 kg). Er was een opvolging voorzien na 10 en na 20 weken. De maaltijden die ze gebruikten, werden bereid door de onderzoeksgroep, zodat een strikte opvolging van de samenstelling van de maaltijden mogelijk was. Ongeacht de hoeveelheid koolhydraten die aangeboden werd, ging het steeds over gezonde koolhydraten, met o.a. volkoren producten en waarbij suiker en geraffineerde granen tot een minimum beperkt werden. Bij de vetten werd 35% van het totaal van de vetten toegediend onder de vorm van verzadigde vetten en de rest als onverzadigde vetten.

Tijdens de studie werd vastgesteld dat naarmate er minder koolhydraten in de voeding zaten, het energiemetabolisme hoger was. Per 10 energiepercent koolhydraten minder die ingenomen werden, werd er bij benadering 50 kcal meer verbruikt door het lichaam. Deze studie stopte uiteraard na 20 weken, maar als deze tendens zich ook nadien blijft verder zetten, en de hoeveelheid calorieën blijft onveranderd, dan zou die na 3 jaar resulteren in een gewichtsverlies van 9 kg.

Er werden ook nog een aantal andere vaststellingen gedaan:

  • Bij deelnemers die een hoge insulineproductie hadden bij het begin van de studie, was het verschil in energieverbruik nog hoger dan bij deelnemers met een gemiddelde of lage insulineproductie.
  • De aanwezige hoeveelheid ghreline (hongerhormoon) was lager bij de groep met de koolhydraatbeperkte voeding.
  • Leptine (verzadigingshormoon) neemt eveneens af in de groep die de voeding met weinig koolhydraten gebruikt. Dit wil echter niet zeggen dat er een lager verzadigingsgevoel is, maar wel dat de leptine-receptoren beter werken. In andere studies werd reeds vastgesteld dat hoe groter de daling van de leptine-concentratie in het bloed is, hoe lager het risico op gewichtstoename na eerder gewichtsverlies.
  • Hoe meer koolhydraten (en dus hoe minder vetten) in de voeding, hoe hoger de gehaltes aan triglyceriden en hoe lager de gehaltes aan HDL-cholesterol (de goede cholesterol).

De resultaten van deze studie bevestigen de koolhydraten-insuline hypothese die stelt dat door een overvloed aan koolhydraten het insulinegehalte verhoogt, waardoor de vetcellen aangezet worden om calorieën op te slaan. Doordat de calorieën opgeslagen worden, zijn ze niet beschikbaar in het bloed, waardoor het hongergevoel toeneemt en het metabolisme vertraagt. Op die manier kom je in een vicieuze cirkel terecht, want hoe trager het metabolisme, hoe minder energie het lichaam verbruikt en hoe meer energie er over is voor opslag in de vetcellen.
Wanneer daarentegen minder koolhydraten ingenomen worden, versnelt het metabolisme, wat het gewichtsbehoud ten goede komt.

Wat is onze mening over dit artikel?
Het gaat hier over een goed opgezette wetenschappelijke studie met voldoende deelnemers. De studie is echter toegespitst op een zeer specifieke groep. Deze groep mocht maximaal 2 kg in gewicht schommelen na de studie. De besluiten die men trekt zijn zeker correct voor deze groep en kunnen een goede indicatie zijn voor de impact van de samenstelling van de voeding op gewichtsbehoud bij personen wiens situatie vergelijkbaar is aan deze van de deelnemers. Echter, de resultaten van die personen wiens gewicht harder dan 2 kg schommelde, werden niet meegenomen in de studie. Er wordt weliswaar vermeld dat er procentueel geen verschil was in aantal personen waarbij het gewicht niet gehandhaafd werd, tussen de verschillende groepen, maar er wordt niet beschreven of er al dan niet een lijn kan getrokken worden in de aard van de personen die uitvallen. Zijn dat meer personen van een bepaald geslacht of leeftijd? Hebben deze personen zich strikt gehouden aan de vooropgestelde voeding of niet?

Verder is er geen informatie te vinden over de bevindingen van de deelnemers m.b.t. het volhouden van een dieet arm aan koolhydraten. Remt hun dit in hun sociaal leven of niet? Vinden ze dit type maaltijden lekker of niet en denken ze dit op lange termijn te kunnen volhouden? En geldt dit voor alle maaltijdmomenten van de dag of ligt het bij bepaalde maaltijdmomenten lastiger? Mijn visie is dat eten niet alleen een technisch iets is dat nodig is om te blijven functioneren, net als een wagen die brandstof nodig heeft, maar dat het iets is dat deel uitmaakt van ons sociaal leven, onze cultuur en onze eigenheid. Persoonlijk vind ik het dan ook een gebrek aan de studie dat het psychosociale aspect hierin niet mee opgenomen werd.

Tenslotte wil ik ook nog meegeven dat de gegevens van 1 deelnemer niet in rekening gebracht werden, aangezien deze tijdens de studie de galblaas moest laten verwijderen. Dit houdt mogelijk verband met de deelname aan de studie (verband met de inname van een grote hoeveelheid vetten). Niet elk lichaam is immers geschikt voor een voedingspatroon met een hoog vetgehalte. Bovendien gaat het hier over een studie gedurende 20 weken. Wat de impact op lange termijn is van dit voedingspatroon wordt niet vermeld in deze studie. Om te kunnen bepalen of dit op lange termijn voor- en/of nadelen biedt moet er dus verder onderzoek gebeuren.

Conclusie van het verhaal:

Het is zeker iets om in het achterhoofd te houden, dat het voor sommige personen nuttig kan zijn om na vermagering de voeding om te schakelen naar een voeding die armer is aan koolhydraten. Ik zou echter niet meteen vervallen in de uitersten. Het nut op lange termijn is immers nog niet bewezen en niet ieder lichaam is geschikt voor een voeding rijk aan vetten. Voorzichtigheid is dus aangewezen, net als een goede begeleiding. Het gaat hier immers over een voedingspatroon dat afwijkt van wat we gewoon zijn, en waarin alle voedingsstoffen, ook de vitaminen en mineralen die traditioneel geleverd worden door koolhydraatrijke producten, aanwezig moeten zijn!




Consultaties enkel op afspraak.
Raadpleeg mijn online agenda
of maak een telefonische afspraak.
+32(0)15 68 24 60

Natacha Van der Auwermeulen
Diëtiste & voedingsdeskundige
RIZIV: 5-64674-60-601

Mijn gezonde voeding
Bergstraat 25
2220 Heist-op-den-Berg
info@mijngezondevoeding.be
BTW BE 0700.497.475

Volg ons op facebook

Mijn gezonde voeding is lid van:
de AllergieDiëtisten & de Vlaamse
Beroepsvereniging van Diëtisten