Veel personen die een berkenpollenallergie hebben, ontwikkelen ook een kruisallergie tegen sommige steen- en pitvruchten, bepaalde groenten en noten. Deze kruisallergie uit zich doorgaans onder de vorm van een oraal allergiesyndroom, door jeuk of zwelling van mond, keel en/of lippen na het eten van deze (rauwe) voedingsmiddelen. De reden hiervoor is dat delen van deze allergenen gelijkenissen vertonen met elkaar. Dit is o.a. het geval tussen Bet v 1 (het belangrijkste allergeen in berkenpollen) en Mal d 1 (het belangrijkste allergeen in appel). Omwille van deze gelijkenissen vroegen onderzoekers zich af om een immunotherapie met appels de klachten ingevolge een berkenpollenallergie zouden kunnen verminderen of de allergie volledig zou kunnen doen verdwijnen. Dit onderzoek (Allergen-specific immunotherapy with apples: selected cultivars could be a promising tool for birch pollen allergy) van Nothegger et all werd in januari 2020 gepubliceerd in Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology.
Hoe werd de studie opgezet?
52 deelnemers met berkenpollenallergie en een daaraan gerelateerde voedselallergie voor appel, ondergingen een aantal testen. Er werden huidpriktesten gedaan voor 23 appelsoorten, waarbij er een onderscheid gemaakt werd tussen het vruchtvlees, de schil en de schil in de buurt van het steeltje. Hierbij werd er een onderscheid gemaakt m.b.t. de reactiviteit. Vervolgens werd er een orale provocatietest uitgevoerd. Vervolgens werd er gedurende 8 maanden appel gegeten, in steeds stijgende hoeveelheden en met een stijgende allergeniciteit.
Belangrijk om weten is nog dat:
- Personen met een allergie voor het hittestabiele allergeen Mal d 3 in appel sowieso uitgesloten werden van deze studie, alsook personen die in de 5 jaar voorafgaand aan het onderzoek een anafylaxie deden.
- De huidpriktesten werden uitgevoerd nadat antihistaminica en andere medicamenten die het onderzoek mogelijk kunnen beïnvloeden gedurende minstens 1 week stopgezet werden.
- Alle onderzoeken vonden plaats buiten het berkenpollenseizoen.
- De orale provocatietest werd uitgevoerd met appels met een stijgende allergeniciteit (Red Moon, Pink Lady en Golden Delicious), waarbij gestart werd met het vruchtvlees van ene geschilde appel (0,1; 1,0; 2,5 en 5,0 g), telkens met een interval van 5 minuten. Vervolgens werd er overgeschakeld naar ongeschilde appel (5, 10, 20 en 40 g), om na 30 minuten de dosis te verdubbelen naar 80 g en vervolgens naar 180 g. De provocatie werd gestopt nadat er matige of ernstige reactiew werden vastgesteld, of als de persoon in kwestie zelf wou stoppen.
Wat zijn de bevindingen?
- Appelsoorten met rood vruchtvlees lokken het minste reacties uit, gevolgd door oude appelrassen. Recent ontwikkelde commerciële rassen lokken meer reacties uit. Uitzonderingen op deze regel zijn de oude rassen White Rosemary en Goldparmäne die sterke allergische reacties uitlokken en Santana en Pink Lady, 2 recente appelrassen, die weinig reactie uitlokken.
- Het verschil in allergeniciteit die stijgt van vruchtvlees over schil naar schil in de buurt van et steeltje is meer uitgesproken aanwezig in de oude appelrassen.
- De onderzochte immunotherapie gebeurde met achtereenvolgens Red Moon, Pink Lady en Golden Delicious, waarbij de deelnemers duidelijk meer van de appelsoort met rood vruchtvlees konden eten vooraleer klachten als jeuk in de mond ontstonden, dan de hoeveelheden die ze konden eten van de appelsoorten met wit vruchtvlees.
- De dosis waarmee men tijdens de immunotherapie begon, was afhankelijk van de dosis waarbij gereageerd werd tijdens de orale provocatietest. Ongeacht de dosis moest men minstens 2 minuten kauwen op de appel, waarbij een deel van de appel zich onder de tong moest bevinden. Vervolgens moest de intake van water of ander voedsel vermeden worden gedurende minstens 15 minuten. Eens de dosis verdragen werd, werd na 2 weken de dosis verdubbeld, tot het maximum van een volledige appel bereikt werd. Vervolgens werd er overgeschakeld naar een appelsoort met een hogere allergeniciteit. De appel met de hoogste allergeniciteit werd tenslotte gedurende minstens 5 maanden dagelijks genuttigd. Deze vorm van immunotherapie had goede resultaten, zowel m.b.t. de tolerantie voor het kruisallergeen in appel, als m.b.t. de berkenpollenallergie zelf.
Conclusie:
Deze studie is zeer veelbelovend. Zoals gewoonlijk is bijkomend onderzoek nodig vooraleer deze vorm van immunotherapie kan ingezet worden in de praktijk, maar de studie vormt toch een duidelijke aanwijzing dat appels op een eenvoudige en relatief goedkope manier kunnen ingezet worden om een berkenpollenallergie te bestrijden. Belangrijk hierbij is wel dat deze immunotherapie opgestart wordt in een gecontroleerde omgeving. Er dient een allergieonderzoek naar de componenten van de allergenen te gebeuren, om ernstige reacties te vermijden. Vervolgens dient er een orale provocatietest te gebeuren in een gecontroleerde setting, opnieuw om ernstige reacties te vermijden, maar ook om de startdosis van de verschillende appels vast te stellen. Tenslotte dient de appelinname opgebouwd te worden volgens de richtlijnen. Een dergelijke immunotherapie opstarten op eigen houtje is dus niet aangewezen!
Dit onderzoek is zeker het onthouden waard en kan binnen enkele jaren misschien volledig geïntegreerd zijn in onze behandelmethoden voor berkenpollenallergie.