We zouden heel eenvoudig kunnen stellen dat, eens genezen verklaard en uitbehandeld na kanker, dezelfde voedingsrichtlijnen gelden als bij de preventie van kanker. Voor de details verwijzen we naar de nieuwsbrief van de maand december, maar de basis steunt alleszins op een gezonde voeding en voldoende beweging. Mocht het zo eenvoudig zijn, dan zouden we natuurlijk geen derde deel van dit dossier over voeding en kanker moeten voorzien. Er zijn wel wat aandachtspunten die we dienen aan te stippen in dit verband. (Bron: Gewichtsproblemen na kanker, Wouters S., UZ Leuven, presentatie dd 29/11/18)
Afhankelijk van de locatie van de tumor en welke behandeling er ondergaan werd, kunnen er na een kankerbehandeling blijvende gevolgen zijn, die betrekking hebben op de smaak, de vertering en alles wat hiermee verband houdt. Een droge mond, weinig smaak van de voeding, een deel van het maag-darm kanaal dat verwijderd werd, het zijn allemaal mogelijke gevolgen waarmee rekening moet gehouden worden bij de opbouw en uitbreiding van de voeding. Sommige zaken waren misschien al aanwezig tijdens de behandeling en daar werd destijds al dan niet rekening met gehouden. Geen smaak hebben van je eten stoort je misschien minder tijdens een kankerbehandeling, omdat er dan wel andere katjes te geselen zijn, maar wanneer dit aanhoudt nadat je genezen verklaard bent, dan gaat dit uiteraard wel zwaar doorwegen. Het is dan ook belangrijk om alle facetten die met de smaak, het beleven van de maaltijd en de vertering ervan te maken hebben, te overlopen met de diëtiste om op zoek te gaan naar voeding waar je wel kan van genieten, zodat je de ziekte zo goed mogelijk achter je kan laten. Zoals reeds aangehaald werd in het deel over voeding tijdens kanker, zijn er verschillende soorten klachten mogelijk en zijn er voor die verschillende soorten klachten oplossingen of toch minstens manieren om de klachten minder belastend te laten zijn. Het zou ons te ver leiden om al deze klachten en oplossingen hier op te lijsten, maar bespreek het, want het is belangrijk dat eten aangenaam kan zijn.
Tenslotte moet er ook nog wat gezegd worden over gewicht en lichaamssamenstelling na de therapie. Velen zullen aan het einde van hun behandeling een te laag gewicht hebben. In BMI (Body Mass Index = gewicht/lengte²) uitgedrukt, spreekt men over een te laag gewicht na kanker bij een BMI<20, over een goed gewicht bij een BMI van 20-25 en over een te hoog gewicht bij een BMI>25. Wanneer het gewicht te laag is, is het de bedoeling om in gewicht toe te nemen tot een gezond gewicht, of, indien de BMI vroeger ook altijd lager was dan 20, minstens tot de gebruikelijke BMI.
Ook een te hoog gewicht is mogelijk na een kankerbehandeling. De oorzaak hiervan is vaak terug te vinden in de aard van de behandeling. Een voorbeeld hiervan is de hormonentherapie, die aanleiding kan zijn voor een gewichtstoename. Een andere mogelijke oorzaak kan zijn dat tijdens de behandeling de voedingsgewoonten aangepast werden naar een verhoogde behoefte, omdat het lichaam continu in actie was om tegen de kanker te vechten. Op het moment dat dat gevecht gewonnen is, is er opeens een daling van de energiebehoefte. Wanneer deze daling van de behoefte niet gepaard gaat met een daling van de voedingsinname, kan het zijn dat nadat het gevecht tegen kanker gewonnen werd, er een gestage gewichtstoename begint. Om te vermijden dat deze gewichtstoename uit de hand loopt, is het belangrijk om de juiste behoefte in kaart te brengen en de voedingsinname hieraan aan te passen. Want in het kader van preventie van herval of de ontwikkeling van een nieuwe kanker, is het belangrijk om het gewicht onder controle te houden en te werken aan een gezond gewicht.
Maar een te hoog of een te laag gewicht zegt niet alles. De lichaamssamenstelling is nog eens zo belangrijk als het getal op de weegschaal. Het is perfect mogelijk dat iemand met een ideale BMI een ongezonde lichaamssamenstelling heeft. Het is belangrijk dat er een voldoende grote spiermassa aanwezig is, een correct vochtgehalte en voldoende, maar geen te grote vetmassa. Wanneer er een te lage spiermassa is en een te hoge vetmassa, dan is het belangrijk dat een deel van deze vetmassa in spiermassa omgezet wordt. Het is dan ook belangrijk om je lichaamssamenstelling te laten controleren door je diëtiste, zodat in eerste instantie kan gewerkt worden naar een goed gewicht, dat ook goed samengesteld is.
Zodra het gewicht en de lichaamssamenstelling onder controle zijn en dus het lichaam ook gerecupereerd is van de aanval die door de kanker op het lichaam gepleegd werd, kan er gewerkt worden naar een gezonde voeding ter preventie van kanker, om op die manier het risico op herval of op een nieuwe tumor te beperken. Uiteraard moet er binnen deze voeding blijvend rekening gehouden worden met eventuele langdurige aanpassingen aan de smaak, de voedingsbeleving en de vertering. Ook wanneer er zich op dit vlak wijzigingen voordoen, is het belangrijk om de voeding hieraan aan te passen, zodat de maaltijden zo gevarieerd en lekker mogelijk gemaakt worden en eten geen strijd hoeft te zijn, maar gezelligheid!