Onderzoekers van het Radboudumc meldden in hun nieuwsbericht van 14 juni 2019 dat afweercellen zich een hoog cholesterolgehalte blijven herinneren en dat ze ook na verlaging van het cholesterolgehalte overactief blijven, waardoor de kans op hart- en vaatziekten nog steeds verhoogd blijft. Maar wat moeten we met deze boodschap? Wat zijn hart- en vaatziekten precies? En moeten we de medicatie en de voeding om te streven naar een lager cholesterolgehalte dan maar overboord gooien? Of ligt dat toch enigszins anders?
Wat zijn hart- en
vaatziekten?
Hart- en vaatziekten kunnen onder verschillende vormen voorkomen. Hieronder
lichten we er enkele toe:
- Atherosclerose en atheroomplaques: Bij atherosclerose worden de aders hard en stijf aan de buitenkant, terwijl er aan de binnenkant soepele of vaste zones ontstaan, de zogenaamde atheroomplaques. Deze plaques ontstaan in de slagaderwand. Ze hebben een vetachtige kern en vormen een verdikking. De slagaderwand vernauwt dus op die plaats, waardoor het bloed moeizamer kan stromen, en bovendien zijn de plaques gevoeliger voor beschadigingen.
- Ischemie: Wanneer een vernauwing in een slagader te groot geworden is, kunnen bloed en dus ook zuurstof niet meer door. Het weefsel dat door dat bloedvat bevoorraad wordt, krijgt dus geen zuurstof meer zen sterft af. Er is dan sprake van Ischemie.
- Hartinfarct: Bij een hartinfarct ontwikkelt er zich een trombus (= bloedstolsel) ter hoogte van een atheroomplaque in de kransslagaderen, waardoor er zuurstoftekort ontstaat in het hart. Wanneer iets gelijkaardigs zich voordoet in de hersenen, dan spreekt men over een herseninfarct, maar naast het hart en de hersenen kan een infarct zich ook voordoen in andere lichaamsdelen.
- Aneurisma: Bij een aneurisma gaat het spierweefsel in de slagaderwand verloren, waardoor de slagaderwand dunner wordt, de slagader uitzet en er een verhoogde kans ontstaat op scheuren, waardoor er een slagaderlijke bloeding ontstaat. Een aneurisma doet zich vaak voor net voor een plaque, aangezien de doorgang voor bloed op die plaats verminderd is en er in de slagader voor de plaque een verhoogde druk ontstaat op de slagaderwand.
Beschadigingen aan de slagaderwand kunnen ontstaan door:
- Turbulentie in de bloedstroom
- Hoge bloeddruk
- Stress
- Koolmonoxide (door te roken)
- Verhoogde LDL cholesterol en een ongunstig lipidenprofiel
Verder is er ook een negatieve invloed op hart- en vaatziekten door obesitas (vooral ter hoogte van de buik), diabetes en overmatig alcoholgebruik.
Wat is cholesterol?
Cholesterol is een stof die nodig is
voor de opbouw van lichaamscellen en die noodzakelijk is voor de productie van hormonen, galzuur en vitamine
D. Cholesterol heeft dus een zeer belangrijke positieve taak in ons
lichaam. Toch heeft het vaak een negatieve
bijklank, aangezien er gewoonlijk pas over gesproken wordt wanneer de cholesterolwaarden verhoogd zijn en op
die manier bijdraagt aan een verhoogd
risico op hart- en vaatziekten.
Er zijn verschillende vormen van cholesterol, maar de belangrijkste zijn de HDL
(in de volksmond de ‘goede’ cholesterol) en de LDL (in de volksmond de
‘slechte’ cholesterol). De LDL-cholesterol
gaat van de lever naar de lichaamscellen en kan zich ook vastzetten in de
bloedvaten, waardoor deze kunnen dichtslibben. De HDL-cholesterol gaat van de lichaamscellen weer terug naar de
lever. In de lever kan de cholesterol hergebruikt worden of afgevoerd worden
naar de darmen.
De LDL-cholesterol mag niet te hoog zijn en de HDL-cholesterol moet hoog genoeg
zijn. De exacte streefwaarden verschillen soms tussen personen onderling, in
functie van geslacht en andere kenmerken, zoals het hebben van diabetes.
Daarnaast moet ook de cholesterol-ratio
(totaal cholesterol gedeeld door HDL-cholesterol) lager zijn dan 5. Zowel een
verhoogde LDL-cholesterol, als een te lage HDL-cholesterol, als (en zeker!) een
te hoge cholesterolratio, hebben alle afzonderlijk een negatieve invloed op het
ontstaan van hart- en vaatziekten.
Cholesterol wordt voor een deel aangemaakt en hergebruikt in ons lichaam en
voor een deel opgenomen uit onze voeding. Om
het cholesterolgehalte onder controle te houden, zijn volgende zaken belangrijk:
- Gezonde voeding
- Voldoende lichaamsbeweging
- Stoppen met roken, indien je een roker bent
- Gewichtsverlies en het verminderen van de buikomtrek bij overgewicht of obesitas
- Stressbeheersing
- Alcohol beperken.
Daarnaast hebben ook een erfelijke belasting en diabetes invloed op het cholesterolgehalte. Indien bovenstaande zaken onvoldoende helpen om het cholesterolgehalte onder controle te krijgen, dan kan het zijn dat de arts cholesterolverlagende medicatie gaat voorschrijven om de natuur een handje te helpen.
En hoe zit dat nu
precies met die afweercellen?
Bij personen met een verhoogd cholesterolgehalte zijn monocyten, een specifiek type van afweercellen, veel actiever dan bij personen met een
normaal cholesterolgehalte. Deze monocyten pakken ziekteverwekkers in het bloed
aan en verplaatsen zich via de bloedbaan naar plaatsen waar ontstekingen zijn.
Daarnaast maken monocyten ook allerlei ontstekingsstoffen
aan die bijdragen aan het ontstaan van hart- en vaatziekten.
Aangezien personen met een verhoogd cholesterolgehalte,
waarvan het gehalte verlaagd werd met behulp van statines (= de belangrijkste groep van cholesterolverlagende
medicatie), blijken nog steeds een verhoogde kans te hebben op het ontwikkelen
van hart- en vaatziekten. Met deze informatie in het achterhoofd, zijn de
onderzoekers van het radboudumc aan de slag gegaan met hun onderzoek en hebben
ze vastgesteld dat de oorzaak van dit verhoogd risico te vinden is in het feit
dat de monocyten blijkbaar een soort
van geheugen hebben, waardoor ze ook na de verlaging van het
cholesterolgehalte overactief blijven. Verder
onderzoek moet nu nog uitwijzen of er een limiet zit aan dit geheugen,
of dat er eventuele andere medicatie
is, die de activiteit van de monocyten
kan kalmeren.
En wat moeten we nu
met deze informatie?
Als het risico op hart- en vaatziekten verhoogd blijft, moeten we dan nog wel
moeite doen om het cholesterolgehalte in het bloed te verbeteren? Zeker en vast
wel, maar het is belangrijk om niet alleen in te zetten op medicatie, maar op
een algehele aanpak om de levensstijl
gezonder te maken. Het onderzoek vertrok immers met proefpersonen waarbij
het cholesterolgehalte in het bloed verlaagd werd met statines. In dit
onderzoek werden geen personen betrokken die het cholesterolgehalte verbeterden
door middel van leefstijlaanpassingen. Misschien geldt voor hen hetzelfde, maar
misschien ook niet. Bovendien beperkte het onderzoek zich toe een opvolging
gedurende 3 maanden. Mogelijk kalmeren
de monocyten vanzelf na een langere periode. Er is dus duidelijk nog verder onderzoek nodig.
Bovendien zien we nog wat dieper in de literatuur gedoken en hebben we daar
vastgesteld dat er ander, ouder onderzoek
bestaat van Smith et al, waaruit blijkt dat na 6 maanden lichaamsbeweging onder begeleiding a rato van
gemiddeld 2,5 uur per week, het gehalte aan atherogene monocyten in het
bloed zeer nadrukkelijk daalt.
Mijn conclusie uit het verhaal is
dan ook: Wacht het verdere onderzoek naar nog een extra pilletje om de
activiteit van de monocyten te onderdrukken niet af, maar ga de gezonde toer op en werk naast het verlagen van je
cholesterolgehalte ook specifiek naar een stijging van je hoeveelheid
lichaamsbeweging toe. Op die manier kan je ook werkelijk je risico op hart- en vaarziekten verminderen!