Ongeveer 1 jaar geleden werd door het Leids Universitair Medisch Centrum een onderzoek gepubliceerd, waaruit blijkt dat een verstoord dag-nachtritme leidt tot een toename van slagaderverkalking. Het is weliswaar een onderzoek dat gedaan werd bij muizen, maar ook bij mensen werd eerder al vastgesteld dat personen die in schiften werken vaak een hoger risico lopen op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Aangezien het onderzoek op muizen betreft, moet er uiteraard nog bijkomend onderzoek gebeuren, maar in dit onderzoek werd specifiek gezocht naar de aanleiding van dit hoger risico op hart- en vaatziekten en aangezien muizen metabool gezien heel erg op mensen gelijken, is de kans reëel dat er zich in ons lichaam gelijkaardige processen afspelen als bij muizen. Om die reden vond ik het nuttig om de resultaten van dit onderzoek mee op te nemen in deze nieuwsbrief en kijk ik uit naar vervolgonderzoek rond dit onderwerp.
Wat is atherosclerose of slagaderverkalking?
Atherosclerose of slagaderverkalking is een voorloper van hart- en vaatziekten en het is een probleem in de slagaderwand. Door bepaalde risicofactoren, zoals turbulenties in de bloedstroom, hoge bloeddruk, stress, roken of een te hoge cholesterol, ontstaat er schade aan de slagaderwand. Door de beschadiging van de slagaderwand kan cholesterol in de slagaderwand binnendringen, waardoor er een verdikking ontstaat en er sprake is van slagaderverkalking. In werkelijkheid is dit proces iets ingewikkelder dan hierboven beschreven staat. In die verdikking zitten immers ook macrofagen, die afweerstoffen uitscheiden. Die gaan op hun beurt weer inwerken op de binnenkant van de slagader ter hoogte van de verdikking, waardoor er mogelijk nog meer schade ontstaat, waardoor er een stollingsreactie uitgelokt wordt en er een bloedklonter kan ontstaan. Met andere woorden, doordat er een verdikking is in de slagaderwand, is er minder ruimte om zuurstofrijk bloed door te laten en leidt dit mogelijk tot zuurstofgebrek in de organen die door de betreffende slagader van bloed voorzien worden, maar er kan ook een bloedklonter ontstaan die de slagader afsluit of loslaat en elders in de bloedvaten blijft zitten, waardoor daar een ander orgaan niet meer van zuurstof voorzien wordt. Tegelijk kan het ook zijn dat er net voor de vernauwing een soort zak ontstaat waarin bloed opgehoopt wordt omdat niet al het bloed voorbij de verdikking kan passeren. Als er zoon ‘zak’ ontstaat, dan is de slagaderwand daar veel dunner en kwetsbaarder voor scheuren, wat zou leiden tot een slagaderlijke bloeding. Alleszins het gaat telkens over ernstige en mogelijk fatale gevolgen, die je liever wil vermijden. Het is dus ook belangrijk om te begrijpen waardoor die slagaderverkalking ontstaat.
Het onderzoek
In het onderzoek bij muizen, werden de muizen in 2 groepen onderverdeeld. De ene groep had een normaal dag-nachtritme, de andere groep had een afwijkend dag-nachtritme, dat om de week wisselde en dit gedurende 15 weken. Verder waren er geen fundamentele verschillen tussen beide groepen. Aan het einde van het onderzoek waren er geen metabole verschillen tussen beide groepen van muizen, in die zin dat er wel een stijging was in het ontwikkelen van atherosclerose, zonder dat er een stijging was in cholesterolgehalte, aantal circulerende monocyten of andere immuuncellen of een verandering in gewicht. Wel waren er meer ontstekingsmarkers en oxidatieve stress. Een gestreste vaatwand geeft signalen af waardoor er afweercellen aangetrokken worden, in dit geval zonder dat het immuunsysteem er iets met te maken heeft.
Binnen de groep muizen met een afwijkend dag-nachtritme werd er nog een onderscheid gemaakt in muizen met een verschuiving van 12 uur per week en muizen die telkens 6 uur voor- of achteruit schoven in hun ritme. Muizen waarbij er slechts een verschuiving per 6 uren was, hadden een milde verhoging in slagaderverkalking. Daarentegen verdubbelde het risico op slagaderverkalking bij muizen waarbij er een verschuiving van het dag-nachtritme was met 12 uur.
Bovendien is er niet alleen een hoger risico op slagaderverkalking, er zijn ook meer afweercellen aanwezig in de verkalkte plekken, waardoor er een hoger risico is op ernstige gevolgen.
Het is dus geen metabole verandering die leidt tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, maar louter het verschuiven van het dag-nachtritme dat hier verantwoordelijk voor is. Wat precies in deze verschuiving de slagaderverkalking uitlokt, is nog niet duidelijk, daarvoor is bijkomend onderzoek nodig. Mogelijk heeft het te maken met eten op tijdstippen waarop het lichaam daar niet klaar voor is, maar dat is dus voorlopig nog niet duidelijk. Alleszins is het zo dat de huidige richtlijnen bij werken in ploegen zijn dat de maaltijdmomenten zo beperkt mogelijk aangepast worden. Bij vroege en late shiften is dat nog min of meer haalbaar, bij nachtshiften ligt dat natuurlijk anders.
Alleszins, dit is onderzoek om verder op te volgen, aangezien men, zodra de effectieve oorzaak van het verhoogd risico op slagaderverkalking gekend is, er mogelijk ook ingegrepen kan worden in dit proces. Er zijn immers relatief veel personen die in ploegen werken, dus als daaraan een gezondheidsrisico verbonden is dat kan ingeperkt worden, dan is het uiteraard belangrijk om daar werk van te maken!
Conclusie
Personen die in ploegen werken hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Dit was al langer geweten, maar de oorzaak daarvan was vooralsnog onbekend. Nieuw onderzoek, weliswaar voorlopig alleen onderzoek op muizen, die metabool vergelijkbaar zijn met mensen, toont aan dat niet metabole veranderingen, maar louter het verschuiven van het dag-nachtritme verantwoordelijk is voor het verhoogd risico op slagaderverkalking. Welk stuk van deze verschuiving, mogelijk het eten op tijdstippen waarop het lichaam daar niet klaar voor is, precies verantwoordelijk is voor dit verhoogd risico is nog niet duidelijk en vraagt bijkomend onderzoek. Uiteraard is bijkomend onderzoek naar de invloed op mensen ook nodig. Ondertussen blijft de richtlijn m.b.t. voeding bij werk in ploegen de maaltijden zo weinig mogelijk te verschuiven ten opzichte van het normale ritme.