Dossier: Kinderen: Voeding bij peuters

Het eetgedrag van onze kinderen is niet altijd zoals we het graag zouden willen, maar wat is normaal, wat mogen we tolereren en wat niet? En verwachten we gewoonweg niet te veel van onze kinderen? Het dossier van vandaag gaat over voeding bij peuters. De peuterleeftijd is een zeer belangrijke leeftijd, want kinderen leren op die leeftijd allerlei nieuwe vaardigheden, o.a. zelfstandig eten.

In JOnG! verscheen een longitudinale studie (een onderzoek waarbij dezelfde personen gedurende meerdere jaren gevolgd en onderzocht werden) waarin meer dan 3000 ouders van Vlaamse en Brusselse kinderen bevraagd werden over de voedingsgewoonten van hun kinderen, geboren in 2008 en 2009. Uit deze studie zijn een aantal bevindingen naar voren gekomen:

  • Vanaf 1 jaar mogen kinderen mee-eten uit de gezinspot, maar aangepaste melk en melkdranken blijft noodzakelijk
    Moedermelk bevat veel minder eiwitten dan koemelk en er zijn aanwijzingen dat kinderen die meer dan 2 à 3 keer de aanbevolen hoeveelheid eiwitten eten tijdens de eerste 2 levensjaren, een hoger risico hebben op zwaarlijvigheid op latere leeftijd. Hoewel kinderen vanaf 1 jaar mogen mee-eten uit de gezinspot, blijven ze daarnaast nog een relatief grote hoeveelheid melkproducten gebruiken en om te vermijden dat ze via koemelk een te grote hoeveelheid eiwitten zouden binnen krijgen, is het dus belangrijk dat ze aan hun leeftijd aangepaste opvolgmelk of groeimelk gebruiken. Wanneer de peuter evenwichtig en gevarieerd eet en de hoeveelheid melk in de dagelijkse voeding vermindert, kan op termijn overgeschakeld worden op volle melk. Halfvolle en magere melk zijn niet geschikt voor kinderen onder de 4 jaar. Naast koemelk kan op dat moment ook verrijkte sojadrank gebruikt worden, maar andere plantaardige dranken zijn niet geschikt voor peuters, aangezien ze niet de juiste voedingsstoffen bevatten om de peuter goed te laten groeien en ontwikkelen. Verder is het zo dat ongesuikerde melkdranken de absolute voorkeur genieten.
    Uit de studie blijkt dat, zeker tegen de leeftijd van 3 jaar aan, peuters vaak geen voor hun leeftijd aangepaste melk krijgen, dat ze soms een combinatie van aangepaste en gewone melk krijgen, maar dat ze soms ook uitsluitend gewone melk of soms zelfs helemaal geen melk gebruiken.
  • De consumptie van groenten en fruit neemt bij peuters geleidelijk af naarmate ze ouder worden
    Groente en fruit bevatten veel vitaminen en mineralen en het gebruik ervan moet dus gestimuleerd worden. Hoe je dat stimuleren best aanpakt, daar komen we later in dit artikel nog op terug.
  • Water staat te weinig op het menu, gezoete dranken en koekjes te veel
    Meer dan 17% van de 2-jarigen drinkt niet dagelijks water en meer dan 5% doet dit zelfs niet wekelijks! Water is nochtans de belangrijkste drank voor ons lichaam. Bijna 17% van de 2-jarigen en meer dan 25% van de 3-jarigen drinkt wel dagelijks gezoete drank, terwijl we dan net niet nodig hebben. Gesuikerde dranken brengen relatief veel energie aan en peuters kunnen hun voedingsbehoefte vrij precies reguleren, waardoor ze, als ze meer gesuikerde dranken nuttigen, automatisch minder eten van andere voedingsmiddelen die wel nuttige stoffen zoals vitaminen en mineralen aanbrengen. Er is echter wel een positieve evolutie, aangezien 10 jaar eerder het aantal peuters dat dagelijks gezoete dranken gebruikte nog dubbel zo groot was.
    Verder is het zo dat bijna 30% van de 1-jarigen (in de fruitpap) tot meer dan 50% van de 3-jarigen, dagelijks koekjes eet, terwijl ook dit niet nodig is in een gezonde en gevarieerde voeding.
  • Kinderen kiezen voor energierijke producten
    Ze ondervinden dat frieten sneller hun honger stilt dan groenten die veel water bevatten en een relatief lage verzadigingsgraad hebben. Door dit positieve energetische verband zullen ze wellicht de frieten boven de groenten verkiezen.
  • Smaakvoorkeuren zijn genetisch bepaald
    De appreciatie van geuren en smaken verschilt van persoon tot persoon. Personen die minder geurgevoelig zijn, weten over het algemeen een groter gamma aan voedingsmiddelen te smaken. De smaak begint zich trouwens al te ontwikkelen van in de baarmoeder. Zure en bittere smaken worden doorgaans afgewezen, terwijl zoete voedingsmiddelen en eenvoudige hartige voedingsmiddelen zoals melkproducten en bepaalde vleessoorten wel geapprecieerd worden.
  • Rond het 2de levensjaar willen kinderen vaak plots niets meer proeven
    Tot 1,5 à 2 jaar aanvaarden peuters relatief gemakkelijk nieuwe voedingsmiddelen. Tegen het einde van het 2de levensjaar wordt het eetgedrag selectiever en wordt de angst voor nieuwe voedingsmiddelen, ofwel voedselneofobie groter, met doorgaans een piek tussen 4 en 7 jaar. Ze willen dan vooral gekend voedsel eten. Dit is te verklaren:
    • Ze zitten in de nee-fase en zetten zich af tegen hun opvoeders.
    • Er doen zich veel veranderingen voor en zoeken in voeding stabiliteit en zekerheid.
    • Ze eten steeds meer zelfstandig en vragen zich af of die voeding wel goed is voor hen.
    • Een bepaald voedingsmiddel dat op een andere manier bereid is of er anders uitziet als gewoonlijk wordt ook als iets nieuws gezien en niet herkend als bekend voedsel.

Kinderen die van bij de geboorte meer op smaak reageren zijn op 2-jarige leeftijd doorgaans ook het meest selectief.

Voedselneofobie is, ondanks grote individuele verschillen, dus een normaal verschijnsel bij kleine kinderen en kinderen moeten dus leren om hun afkeer voor onbekende voedingsmiddelen te overwinnen. Maar hoe pak je dat best aan?

  • Een goed voorbeeld is de beste leerschool
    Je kan moeilijk van kinderen verwachten dat ze alles proeven en met veel smaak opeten als mama of papa de neus ophaalt voor het voorgeschotelde voedsel of met lange tanden zit te eten. Maak je toch iets klaar dat je zelf niet lust? Zeg dit dan vooraf en zorg ervoor dat je elke keer flink proeft en zo ook aanleert aan je peuter dat je niet steeds een grote portie hoeft te eten, maar wel steeds moet proeven, ook van voedingsmiddelen die je niet lekker vindt. Onderschat ook het voorbeeld van leeftijdgenootjes niet!
  • Bied voedingsmiddelen herhaaldelijk aan
    Het vraagt gemiddeld 8 tot 9 keer proeven voordat kinderen een nieuwe smaak herkennen en waarderen. Laat ze dus herhaaldelijk met nieuwe smaken kennismaken, eventueel in andere vormen. Je kan nieuwe voedingsmiddelen ook combineren met voedingsmiddelen waar ze dol op zijn, maar meng de smaken niet en zorg dat ze steeds proeven.
    Wanneer je kind na herhaaldelijk proeven een voedingsmiddel niet lekker blijft vinden, kan het ook zijn dat hij/zij het echt niet lust. Wanneer het niet over te veel voedingsmiddelen gaat, kan je dit best respecteren.
  • Proeven doe je niet alleen met je mond, maar met al je zintuigen
    Voordat je peuter een nieuw voedingsmiddel eet, wil hij het misschien eerst voelen, ruiken of aanraken. Negeer hierbij al te veel show en stimuleer op een positieve manier. Bevraag ook niet alleen of ze het voedingsmiddel lekker vinden, maar beschrijf de smaak ook en leg associaties met andere voedingsmiddelen die ze kennen.
  • Dwing kinderen niet om hun bord leeg te eten en let op met belonen
    Maak duidelijke eetregels. Proeven moet, minstens 1 hapje, maar het bord leeg eten is niet noodzakelijk. Ook belonen werkt averechts. Wanneer een kind alleen een dessertje krijgt als het zijn groenten opgegeten heeft, dan wordt het onrechtstreeks bevestigd in zijn overtuiging dat groenten niet lekker zijn en dessertjes wel.
  • Betrek je kinderen bij het koken
    Door samen te planten, te oogsten, te winkelen of te koken en door gerechten creatief te presenteren zullen kinderen vaak gemakkelijker proeven.

Verder nog enkele aandachtspunten:

  • Peuters hebben meer vet nodig dan volwassenen
    Doordat peuters nog maar een klein maagje hebben, kunnen ze grote hoeveelheden voedsel niet aan. Koolhydraten en eiwitten bevatten 4 kcal/g en vetten 9 kcal/g. Je krijgt er dus meer energie door binnen met een kleiner volume.
    Bovendien hebben ze bij een voeding met te weinig vet ook een gebrek aan vetoplosbare vitaminen en essentiële vetzuren, nodig voor een goede groei, hersenontwikkeling en celstofwisseling.
    Daarnaast vertragen vetten ook de maaglediging en de passage door de dunne darm. Gaat de voeding te snel door de dunne darm, dan kunnen er minder voedingsstoffen opgenomen worden en verhoogt dit de kans op peuterdiarree.
  • Wees je bewust van het bestaan van een peuterpuberteit
    Peuters willen meer autonomie en ze kunnen zeer koppig zijn. Hun frustratie en machteloosheid wordt vaak geuit onder de vorm van een driftbui omdat ze vaak nog niet de taal hebben om hier woorden aan te geven. Voeding wordt door de meeste ouders zeer belangrijk bevonden en door voedsel de ene dag lekker te vinden en de volgende dag te weigeren ontdekken peuters dat ze macht kunnen hebben over hun ouders. Ze laten dan ook niet na dit te gebruiken. Structuur aanbieden en grenzen stellen is in deze fase dan ook zeer belangrijk.
  • Peuters hebben een sterk wisselende energiebehoefte en passen hieraan hun eetgedrag aan
    Peuters experimenteren en ontdekken veel, waardoor hun omgeving verwacht dat ze veel energie nodig hebben. Daar tegenover staat dat ze heel wat minder snel groeien dan tijdens het eerste levensjaar. In de praktijk merken we dan ook dat ze vaak minder energie nodig hebben dan voorheen.
    Door hun sterk wisselende activiteiten kan er van de ene dag tot de andere een groot verschil zitten in hun energiebehoefte. Tot de leeftijd van 2 jaar hebben ze echter een groot vermogen tot zelfregulering. Zo zullen ze spontaan minder eten van energierijk voedsel dan van energiearme voeding. Ook is het zo dat als ze 4 dagen na elkaar een dessert gekregen hebben ze de 5de dag spontaan minder van hun hoofdschotel zullen eten.
    Met het vermogen tot zelfregulering in het achterhoofd, is het dan ook belangrijk om mee te geven dat het aan de ouders is om te bepalen wat er op tafel komt, maar aan de kinderen zelf om te bepalen hoeveel ze ervan eten. Zo lang de kinderen goed groeien en energierijk zijn, is er geen reden om je zorgen te maken. Daar staat wel tegenover dat, indien er amper iets gegeten wordt aan tafel, het niet de bedoeling is om tussendoortjes te geven aan de peuters, maar hen te leren om te wachten tot het volgende maaltijdmoment.
  • Vanaf 2 jaar kan je geleidelijk aan meer vezels introduceren
    Kleine kinderen hebben relatief veel energie nodig. Een vezelrijke voeding is eerder energiearm. Om die reden is het best om tot de leeftijd van 2 jaar nog niet te veel voedingsvezels in de voeding te stoppen. Ter preventie van overgewicht en om verstopping tegen te gaan, is het aangewezen om vanaf de leeftijd van 2 jaar de hoeveelheid vezels stelselmatig op te drijven. Dit kan door het introduceren van volkoren brood, volkoren ontbijtgranen en rauwkost

Conclusie van het verhaal? Onze peuters zijn best slim. Naar portiegrootte toe mogen we hen best vertrouwen, maar zelf bepalen we wel wat er op tafel komt, waarbij we dan ook best kiezen voor gezonde voedingsmiddelen. En weest voorzichtig voor de val waar al menigeen ingetrapt is: laat je peuter voeding niet gebruiken als machtsmiddel!




Consultaties enkel op afspraak.
Raadpleeg mijn online agenda
of maak een telefonische afspraak.
+32(0)15 68 24 60

Natacha Van der Auwermeulen
Diëtiste & voedingsdeskundige
RIZIV: 5-64674-60-601

Mijn gezonde voeding
Bergstraat 25
2220 Heist-op-den-Berg
info@mijngezondevoeding.be
BTW BE 0700.497.475

Volg ons op facebook

Mijn gezonde voeding is lid van:
de AllergieDiëtisten & de Vlaamse
Beroepsvereniging van Diëtisten